Onderstaand artikel is deels gebaseerd op het uitstekende verslag All about squeeze-keying van Karl Fischer (DJ5IL). Echter waar DJ5IL zich richt op de historische context, de gebruikte hardware en een diepgaande technische uitleg geeft van de voor en nadelen van de diverse modi etc, richt dit artikel zich op de techniek van het "knijpen".
Het boek Amateurfunk-Morsetelegrafie CW (DJ6HP) gaat hier dieper op in, echter de genoemde voorbeelden in dit boek (IMO) zijn onduidelijk.
De genoemde voorbeelden in dit artikel zoals de Ü en de Ä, zijn voor het seinen niet het meest praktisch maar zijn puur voor de uitleg en het begrijpen van de "squeeze" techniek gekozen.
Een memory keyer is een elektronische apparaat welk een te vroeg ingedrukte of te vroeg losgelaten paddle toch onthoudt en het bijbehorende punt (dot) of streep (dash) alsnog genereert op het juiste moment.
Hierdoor, hoef je als je aan het seinen bent niet bezig te zijn op welk moment je de paddle moet indrukken:
a. Zonder memory moet je precies op het juiste moment drukken.
b. Met memory mag je de gebruikte paddle wat eerder loslaten, omdat de keyer het signaal “onthoudt” en later netjes afspeelt.
c. Het vergroot de timing-tolerantie en maakt foutloos seinen makkelijker, vooral bij hogere snelheden.
Een gewone memory keyer kan worden gebruikt met bijvoorbeeld een side-swiper of een dual paddle. Bij een side-swiper bedien je één paddle heen en terug, zonder automatische punt/streep-generatie. Bij een dual paddle kan elke paddle zijn eigen element starten (punt of streep). Zie Voorbeeld 1–3 voor het basisgedrag zonder squeeze.
Voorbeeld 1 — N (-.): Eén tik op de streephendel (-), gevolgd door één tik op de punthendel (.). Dit voorbeeld benadrukt dat een dual paddle ook zonder squeeze prettig werkt: links = punt, rechts = streep, en de keyer maakt er keurig afgegrensde elementen van.
Voorbeeld 2 — Ü (..--): Tik twee keer kort op de punthendel (links) voor de twee punten en daarna twee keer op de streephendel (rechts) voor de twee strepen. De keyer verzorgt de elementspaties; jij wisselt handmatig van hendel. Dit laat zien dat er geen automatische afwisseling is: elk element wordt afzonderlijk gestart.
Voorbeeld 3 — U (..-): Twee korte tikken links (..), daarna één tik rechts (-). Het patroon klinkt gelijkmatig omdat de keyer de lengte van punt/streep en de spaties bewaakt. Je hoeft niet “op gevoel” te mikken op de lengte; alleen het moment van starten van elk element.
Werking. Ultimatic heeft punt- en streepgeheugen. Als je beide hendels indrukt, herhaalt de keyer het laatst gekozen element. Zie Voorbeeld 4–5 voor typische patronen en het “laatste-hendel-wint”-gedrag.
Voorbeeld 4 — X (-..-): In voorbeeld 4 wordt de letter X geseind. De volgorde van handelen is alsvolgt.
1. Druk de streephendel in voor de eerste streep.
2. Knijp beide hendels (squeeze) voor de twee punten in het midden. Omdat je als laatste de punthendel hebt geactiveerd, hoor je punten.
3. Laat de punthendel los om weer streep te krijgen aan het eind.
4. Laat de streephendel los.
Je “stuurt” dus welke reeks blijft lopen door de laatste hendelkeuze.
Voorbeeld 5 — P (.--.): Start met een punt (punthendel), knijp daarna beide hendels zodat je de streepreeks activeert (laatste hendel = streep) en je twee strepen krijgt. Sluit af met een punt door kort de punthendel te kiezen en de streephendel los te laten. Ultimatic is hierbij vergevingsgezind: zolang jouw laatste keuze klopt, volgt de keyer braaf.
Oorsprong. 1967 (Harry Gensler jr., K8OCO). “Iambisch” (uit de poëzie) betekent: afwisseling.
Werking. Eén hendel = reeks punten of strepen. Beide hendels tegelijk = afwisselend punt/streep, beginnend met de eerst aangeraakte hendel. In de praktijk onderscheiden we Type A (Curtis) en Type B (Accu).
Voorbeeld 6 — C (-.-.): Raak eerst de streephendel aan (start met “-”), knijp beide hendels om af te wisselen (“.-.-”), en laat los zodra “-.-.” compleet is. Bij Type A worden geen extra elementen toegevoegd na loslaten: het stopt netjes op het laatst compleet gemaakte element.
Voorbeeld 7 — Ä (.-.-): Start met een punt, knijp om af te wisselen en laat na vier elementen los. Dankzij het puntgeheugen van Type A voelt de timing ruim: zelfs als je nét na de grens loslaat, komt er geen extra element bij.
Praktisch: Type A is ideaal om squeeze te leren. Je richt je op het patroon; de keyer vergeeft kleine timingfouten.
Voorbeeld 8 — C (-.-.): In Type B worden zowel punt- als streepaanrakingen onthouden. Houd je tijdens de grens tussen twee elementen een hendel net te lang ingedrukt, dan voegt de keyer alvast het volgende tegenelement in. Zo kun je razendsnel afwisselen — mits je timing strak is.
Voorbeeld 9 — Ä (.-.-): Hetzelfde principe: de afwisseling is vlot, maar een fractie te laat loslaten kan een extra punt of streep opleveren.
Praktisch: Bovenstaand maakt Type B sneller voor gevorderden, maar gevoeliger voor slippertjes.
t1 > t2
; corrigeert karakter-spatiëring.Voorbeeld 10 — pauze-verlenging: De keyer bewaakt de leesbaarheid door de pauze tussen elementen/letters te verlengen wanneer jouw feitelijke pauze (t1
) groter is dan de ingestelde referentie (t2
). Praktisch: als je per ongeluk nét te kort pauzeert, voorkomt de keyer dat twee tekens aan elkaar “plakken”.
Veel keyers bieden opties zoals: dit/dah-memory, alleen dit- of alleen dah-memory, iambisch zonder geheugen, Curtis A met filters en Accu-keyer met instelbare vensters. Het verschil zit vooral in wanneer geheugen wordt geactiveerd en hoe lang het actief blijft.
Voorbeeld 11 — A in Curtis (.-): In Type A wordt geheugen geactiveerd bij een statusverandering (aanraken/loslaten). Bij 30 WPM duurt één element ~0,04 s. Als je binnen ~0,2 s na het eerste element beide hendels loslaat, worden er geen extra elementen bijgepland. Daardoor voelt Curtis tolerant voor timingfouten.
Voorbeeld 12 — A in Accu (.-): In Type B is het venster waarin je moet loslaten veel korter (~0,08 s) uitgaande van 30 WPM. Houd je iets te lang vast of laat je nét te laat los, dan kan de keyer een extra punt of streep inplannen door het actieve geheugen. Dit maakt de modus snel, maar ook kritisch.
Voorbeeld 13 — foutgeval (.- → .-.): Laat je in Type B bij de letter A (.–) te laat los, dan plant het puntgeheugen een extra punt in en wordt het patroon R (.–.). Dit is hét klassieke voorbeeld van “te lang knijpen” in Accu-modus.
De Farnsworth Morse code Calculator geeft een goed inzicht hoeveel seconden een element duurt bij een genoemde WPM(Words per Minute).
Bij een aantal keyers (KIEL - CWMorse Pro Keyer/ k3ng_cw_keyer) kun je de "dot/dash weighting" aanpassen. Die gewichtingsinstelling bepaalt hoe lang of kort de morsetekens zijn ten opzichte van de standaardtijdseenheid.
De standaard (ITU) morseverhouding is:
• 1 eenheid voor een punt
• 3 eenheden voor een streep
• 1 eenheid voor de pauze tussen elementen binnen een teken
• 3 eenheden tussen letters
• 7 eenheden tussen woorden
Door weighting toe te passen, wordt ook het klankarakter anders.
Weight | Puntduur (in tijdseenheden) |
Streeptijd (normaal 3x punt) |
Tussen-element pauze |
Resultaat Klankarakter |
40% | 0.8 | 2.4 | 1.2 | Kort, staccato, “gesneden” sein |
50% | 1.0 | 3.0 | 1.0 | Neutraal – standaard timing(ITU) |
55% | 1.1 | 3.3 | 0.9 | Iets voller – vloeiender morse |
60% | 1.2 | 3.6 | 0.8 | Langere tekens – klinkt "vetter" |
70% | 1.4 | 4.2 | 0.6 | Zeer zwaar – strepen klinken lang, korte tussenpauzes |
De meeste operators kiezen een weighting tussen 50% en 60%, afhankelijk van persoonlijke voorkeur, seinsnelheid en type ontvanger.
Opmerking: Voor een uitgebreider artikel over weighting zie het artikel Morse Weighting op deze website.
De vergelijking hieronder laat zien waarom elektronische keyers zo efficiënt zijn: minder handbewegingen voor hetzelfde alfabet/cijferset.
Sleuteltype | Slagen |
Straight Key | 132 |
Side swiper / cootie | 132 |
Bug | 90 |
Single paddle keyer | 73 |
Iambisch | 65 |
Bron:Iambic Sending Article (Chuck Adams - K7QO).
Modus | Ontwikkelaar / Jaar | Hendeltype | Logica-geheugen | Sterk punt | Zwak punt |
Ultimatic | W6SRY, 1953–1955 | Enkel & dubbel | Punt + streep, sequencing | Efficiënt, “laatste-hendel-wint” | Minder algemeen; gewenning nodig |
Iambisch (basis) | K8OCO, 1967 | Dubbel | Geen geheugen | Simpel afwisselen te leren | Gevoelig voor timingfouten |
Curtis Type A | K6KU, 1969–1973 | Dubbel | Puntgeheugen (statusverandering) | Ruime timingtolerantie | Minder “gratis” elementen |
Accu-keyer Type B | WB4VVF, 1973 | Dubbel | Punt- & streepgeheugen (blijvende indruk) | Zeer efficiënt voor gevorderden | Extra elementen bij te lang indrukken |
Single paddle | Diverse | Enkel | n.v.t. | Eenvoudig, robuust | Minder efficiënt dan squeeze |
Straight key | Traditioneel | Enkel | n.v.t. | Eenvoud, karakter | Traagste seinsnelheid |
Opmerking: Voor diepere historische context, (electro) technische details zie het artikel van Karl Fischer (DJ5IL).