HAM Radio ZendExamens Banner  [ Welkom ]  [ Het waarom ]  [ Examens ]  [ Morse sectie ]  [ QTH Locator ]  [ Lijsten / Tabellen ]  [ Referenties ]  [ Link Sectie ] 
Home » Examen oefeningen » Start pagina F/C examens » Per VRZA Hoofdstuk » Antennes, transmissielijnen en voortplating van electromagnetische golven

Antennes, transmissielijnen en voortplating van electromagnetische golven (10 vragen).


Vraag 1


De antennes zijn opgesteld in de vrije ruimte.
Met deze opstelling wordt de propagatieverzwakking op 432 MHz vergeleken met die op 144 MHz.
De zend- en ontvangantennes zijn verticale halvegolfdipolen voor de aangegeven frequenties.

De door de ontvangantenne afgegeven spanning is op 432 MHz ten opzichte van 144 MHz:

PE1HVH - image bij vraagnr 1
3 maal zo groot
1/3
gelijk
6 maal zo groot


Vraag 2


Tussen de antennes van een mobiele zender en een vaste ontvanger bestaat vrij zicht.
Er treden geen reflecties op.

Als de afstand van de zender tot de ontvanger wordt verdubbeld dan zal de afgegeven spanning van de ontvangantenne:


gelijk blijven zolang de zender in zicht is
verminderen tot een kwart van zijn vorige waarde
verminderen tot de helft van zijn vorige waarde
variƫren op een onvoorspelbare wijze


Vraag 3


Het door de antenne effectief uitgestraald vermogen (erp) is:

PE1HVH - image bij vraagnr 3
1 W erp
1000 W erp
10 W erp
0,1 W erp


Vraag 4


De demping tussen twee verticale halvegolfdipolen wordt gemeten op een bepaalde frequentie.
De antennes zijn opgesteld in de vrije ruimte.

Als de frequentie wordt verdubbeld en de afmetingen van de halvegolfdipolen hierop worden aangepast, dan zal de demping:


6 dB toenemen
3 dB toenemen
gelijk blijven
3 dB afnemen


Vraag 5


De demping bij vrije-ruimtepropagatie tussen twee rondstralende antennes wordt gemeten.

Als de onderlinge afstand wordt verdubbeld dan zal de demping:


toenemen met 3 dB
toenemen met 2 dB
gelijk blijven
toenemen met 6 dB